Twee oud-leerlingen uit de richting lichamelijke opvoeding en sport, Bob Ooms (°1992) en Dieter Mols (°1988), zijn na hun zesde jaar op de Rozenberg kinesitherapie gaan studeren. Bob studeerde aan de KULeuven, Dieter aan de UHasselt. Vandaag hebben ze een totaal verschillend leven. Een dubbelinterview! 

Hoe waren jullie als leerling op de Rozenberg? 

Bob: Ik studeerde net genoeg om te slagen en ouders tevreden te houden (lacht). Zelf wilde ik vooral geen stress om het jaar opnieuw te moeten doen, en zoveel mogelijk tijd over houden voor hobby’s. In die tijd sportte ik ongeveer 12-13 uur per week. Ik deed onder andere aan kajakken, mountainbiken, lopen en fitnessen.

Dieter: Ik was ook niet zo’n goede student. Wel een toffe jongen in de klas, denk ik. In die tijd kreeg bij mij alles prioriteit, behalve school. Ik moest in juni altijd veel onvoldoendes ophalen. LOS was op dat vlak een goede richting voor mij, omdat er zoveel sportlessen waren, en die leverden geen extra studietijd op. Mijn oud-leerkrachten zullen wel verrast zijn dat ik uiteindelijk kinesist geworden ben. 

Was je goed voorbereid vanuit LOS om kinesitherapie te gaan studeren? Het is geen evident traject, maar het wordt wel vaker gekozen.

Dieter: Ik was op wetenschappelijk vlak niet echt voorbereid, en ik heb dan ook bijles gevolgd voor die vakken. Toegepaste fysica, toegepaste chemie en statistiek vond ik zowat de zwaarste vakken in Hasselt. Wat sport betreft, was ik wel goed voorbereid, en de specifieke LOS-vakken, zoals anatomie en fysiologie, hebben me een goede voorsprong gegeven.

Bob: Ik heb nooit veel moeten studeren in LOS, dus toen ik in Leuven werd geconfronteerd met hopen leerstof, moest ik eerst nog leren studeren. De wetenschappen vielen voor mij dan weer mee. Ik kon dat in het secundair best goed. Het tempo in Leuven was pittig, maar we startten van nul. Het was dus voor mij een kwestie van hard werken. 

Leerlingen in het zesde jaar krijgen van hun leerkrachten een advies over hun studiekeuze voor het hoger onderwijs. Herinner je jouw advies nog? Heb je het opgevolgd? 

Bob: Er werd mij gezegd dat het niet erg verstandig was om naar de universiteit te gaan. In de klas was ik altijd een vrolijke, zorgeloze jongen, en ik studeerde niet erg veel. Met andere woorden, ik heb toen helemaal niet laten zien wat ik kon, en dan is zo’n advies uiteraard niet onlogisch.

Dieter: Het was voor mij echt een no-go, volgens de leerkrachten. Zelfs een professionele bachelor vonden ze toen al zwaar voor mij. Ik ben eerst een jaar gaan werken nadat ik afstudeerde, wat me toen wel met mijn neus op de feiten gedrukt heeft. Dit was niet wat ik wilde voor de rest van mijn leven. Ik was daarna echt wel gemotiveerd om een opleiding doen, zeker iets met anatomie en fysiologie, wat me echt lag. Kinesitherapie was toen het enige dat me echt aansprak. In september heb ik dan de knoop doorgehakt, en ben ik eraan begonnen.

Jullie studeerden aan verschillende universiteiten, die elk ook een verschillend systeem hanteren. Hoe hebben jullie dat ervaren? 

Dieter: Ik vond het modulesysteem in Hasselt ideaal. Elke zes weken hadden we twee vakken, en daarna volgde meteen de evaluatie. Dit zorgde ervoor dat het studiewerk niet opstapelde, en met mijn achtergrond uit LOS vond ik dat heel aangenaam.

Bob: Mijn voorkeur gaat dan weer naar het systeem in Leuven. Doordat er met semestriële examens gewerkt wordt, had ik tussendoor ook tijd voor andere zaken, en moest ik gewoon twee periodes van het jaar echt hard werken. Ik sloot mezelf dan twee maanden op om keihard te studeren. 

Wat doen jullie nu met je diploma kinesitherapie? 

Dieter:  Ik heb mijn eigen praktijk, waar ik als als kinesist en als osteopaat werk, en binnenkort zelfs alleen nog maar als osteopaat. Ik start dan ook met lesgeven in de opleiding osteopathie, en daarom wil ik er echt heel veel mee bezig zijn.

Bob: Ik doe nu niks meer met mijn diploma. Het hangt tegen de muur van mijn slaapkamer, maar het staat wel duidelijk op mijn cv. Een masterdiploma komt goed over, mensen geven je krediet. Ik heb anderhalf jaar als kinesist gewerkt, maar het was niks voor mij. Ik zat veel binnen en vaak op dezelfde locatie. Er was weinig flexibiliteit, en dat strookte niet met mijn drang naar avontuur. Ik wou vrijheid hebben voor mijn hobby’s, en om af en toe gewoon te kunnen vertrekken en reizen. 

Op dit moment ben ik zelfstandig dakwerker en tuinbouwer, en in de toekomst wil ik tiny houses bouwen en busjes ombouwen tot campers. Ik ben mijn eigen baas, en kan dus zelf bepalen wanneer ik wel en niet werk, wat ik als vrije vogel ideaal vind. 

Natuurlijk heb ik als zelfstandige in de bouwsector wel eens kwaaltjes, en door mijn studie ken ik mijn eigen lijf beter. Als ik bijvoorbeeld last heb van mijn nek, weet ik welke oefeningen ik moet doen. 

Toch heb ik absoluut geen spijt van mijn keuze, en zou ik het zelfs opnieuw kiezen. Ik heb heel veel geleerd, en ik lees bijvoorbeeld ook nog steeds graag, wat ik te danken heb aan mijn opleiding. Een masterdiploma in het algemeen levert veel op, en de werking van het lichaam blijf ik ongelofelijk interessant vinden. 

Welke boodschap zouden jullie de huidige leerlingen van de Rozenberg graag meegeven? 

Dieter: Als je iets vindt dat je graag doet, en, heel belangrijk: je wilt ervoor werken, dan kan er heel veel.

Bob: Een tip. Als je in het middelbaar onderwijs al hard hebt leren werken, dan moet je dat niet meer leren in het hoger onderwijs. Verder blijkt natuurlijk uit mijn verhaal dat ik vind dat je altijd dicht bij jezelf moet blijven. 

Heel erg bedankt voor dit gesprek, heren, en alle geluk in de toekomst!

Tekst: Nienke van Son