REGEL 1
Een woord dat eindigt op een enkele klinkerletter (a, e, i, o, u, y) krijgt een apostrof voor de 's' van het meervoud of van de bezitsvorm.
- oma's, andante's, auto's, kiwi's, reçu's, baby's
- opa's bril, Nefertite's beeld, Rossini's opera, Leo's fiets, Cafu's schot, Ziggy's cd
--> De regel geldt alleen voor lange klinkers die je met één klinkerletter schrijft. Na de toonloze e, na de é en na combinaties van klinkerletters schrijf je geen apostrof.
- Tantes, cafés, displays, cadeaus, shampoos, Annes jurk, Andrés motor, Belgiës probleem
REGEL 2
Een naam die eindigt op een sisklank krijgt een apostrof in plaats van een 's' voor de bezitsvorm.
- Claus' gedichten, Bush' ranch, Alex' vriendin, Lorenz' theorie
--> Een naam die eindigt op een z of x die niet wordt uitgesproken, krijgt een vaste -s voor de bezitsvorm.
- Deprezs filosofie, Dutrouxs misdaden, Anciauxs tranen
REGEL 3
De apostrof wordt gebruikt om aan te geven dat er letters zijn weggelaten in een woord
- Z'n (zijn), m'n (mijn), 't (het), d'r (haar), A'dam (Amsterdam)
- Hij is geboren in '60. (apostrof vervangt weggevallen eeuwaanduiding, bv. 1960)
- Hij is een kind van de jaren 60. (zonder apostrof, want in 60 is niets weggevallen).
|